vragen les 3

  1.  Hoe lang duurt een hele rust in een 6/8 maat
  2.  Teken op een notenbalk 7 vaste voortekens van mollen en    kruizen          
  3.  In een maat staat een mol voor de eerste b,  de 2e b  wordt hersteld,  hoe heet de 3e b.                           
  4.  In een maat staat een kruis voor de f, deze wordt met een verbindings- boogje overgebonden naar de f in de volgende maat, hoe heet dan die  f   in de tweede maat.
  5.  Wat is decrescendo
  6.  Noem 4 soorten van articulatie en benoem hun uitvoering
  7. Wat is stabiele dynamiek
  8.  Hoe heet de dubbelkruis op g
  9.  Hoe heet de dubbelmol op g
  10. Noem/ teken 4 soorten herhalingen
  11. Wat betekent DC                                                 
  12. Wat betekent DS al coda                                
  13. Wat doe je met herhalingen als er da capo wordt herhaald
  14. Hoe wordt dan het tegenovergestelde aangegeven ?                           LET OP!!!! HIER MOET JE OOK TELLEN !!!!
  15. Noteer een muziekstuk (3/4) met 3 maten. In alle 3 de maten staan een a, een bes, en een d.
  16. Noteer een muziekstuk(3/4) met 3 maten.In de eerste maat staat een f, een c en een g  in de 2e maat een fis een cis en een f  en in de derde maat  een f, een c en een rust.

17. Noteer een muziekstuk (3/4) met 3 maten.

        In de eerste maat staat een b, een bes, a en g.

        in de 2e maat staat een b, b, as en een rust.

        In de 3e maat staat één rust.