DE HOORN 18e eeuw

  • HOORN In de Middeleeuwen werden hoorns gebruikt tijdens de jacht en in het leger. In het begin was de hoorn niet meer dan een buis, al dan niet met vingergaten gemaakt van natuurlijke materialen. Later werden ze van metaal gemaakt. Het duurde een tijd voordat de hoorn in het orkest werd opgenomen. Ze hadden namelijk maar een beperkte toonomvang, en waren daardoor nauwelijks geschikt om melodieëen te spelen.
  • Een oplossing daarvoor werd gevonden door gebruik te maken van een aantal afneembare beugels van verschillende lengte.
  • Een andere mogelijkheid waren de omnitonische hoorns. Deze hoorns hadden ingebouwde beugels die met behulp van een kiesschijf konden worden gekozen. Ze waren echter vrij zwaar en werden daardoor nooit echt populair.
  • Door het gebruik van ventielen in de 19e eeuw werden hoornisten verlost van het verwisselen van verschillende beugels.
  • Omstreeks de eeuwwisseling werd de dubbelhoorn ontworpen. Dit is een combinatie van twee hoorns waardoor hoge noten makkelijker te spelen zijn. De dubbelhoorn wordt nog steeds gebruikt.
  • De Wagnertuba is een tuba met het mondstuk van een hoorn, uitgevonden in 1844 door de instrumentbouwer Czerveny. Wagner heeft het veel gebruikt, en daardoor is het instrument bekend geworden als een Wagnertuba. Qua klank staat de Wagnertuba tussen een tuba en een hoorn.

WAGNERTUBA

  • De naam Wagnertuba is eigenlijk verkeerd gekozen. Ten eerste is het geen tuba. Het instrument lijkt meer op een Franse hoorn. Ten tweede is het niet bedacht door Wagner. De Wagnertuba is ontwikkeld door twee Tsjechen, Václav Červený en Kralove, ongeveer dertig jaar voordat Wagner besloot om het instrument te gebruiken in de opera Der Ring des Nibelungen. Feit is echter dat het instrument populair werd door het gebruik in deze opera. Andere componisten, zoals Richard Strauss, Anton Bruckner en Igor Stravinsky, liepen hierin voorop.
  • Er zijn twee versies van dit instrument: een 9-voets tenor-Wagnertuba in Bes, en 12-voets bas-Wagnertuba in F.