De Romeinen

  • De Romeinen hadden meerdere koperblaasinstrumenten, waarvan er twee met de trompet vergeleken kunnen worden. alle  koper-instrumenten die van de Etrusken overgenomen waren, waren van brons en hadden afneembare mondstukken.
  • De Tuba was langer dan de Chazozra (zie De Israeliërs), maar korter dan de Salpinx (zie De Grieken). In een museum in Rome ligt nog een exemplaar van 117 cm lang. De Tuba was conisch, want de buis begint bij 1 cm doorsnee, en eindigt bij de beker met 2,79 cm doorsnee.
  • De Lituus kon groot en klein zijn. Er waren drie lengten, nl 78 cm, 79,5 cm en 140 cm. Ze waren alledrie gemaakt van een lange buis, met daaraan vastgemaakt een dierhoorn als beker. Zo had de Lituus een J-vorm.
  • De Cornu  een lang, gebogen bronzen instrument met een G-vorm, is een derde voorbeeld van een Romeins koperblaasinstrument. Maar slechts lastig te vergelijken met een trompet. Ze had een nauwe, geleidelijk conisch verlopende boring met een slanke beker. Een houten dwarsbalk, die de middenlijn vormde, rustte op de linker schouder van de speler en werd vast gehouden met de linker hand, terwijl de rechter hand het mondstuk tegen de lippen duwde. De buis boog over het hoofd heen en de beker was recht naar voren gericht.

De buizen zijn drie meter lang en lijken op de Franse hoorns in G (dus niet echt een trompet). In Pompei zijn in goede staat bewaard gebleven exemplaren gevonden.

De Romeinse trompetten waren legerinstrumenten.

  •  Zo was de Tuba het instrument van de Infanterie (voetsoldaten) en
  • de Lituus het instrument van de Cavalerie (Soldaat te paard). De lituus had evenals de buccina een hoekvorm, waarmee deze vaak verward wordt.

 

  • De Grieken Ondanks dat we over de Griekse muziektheorie in verhouding veel weten, weten we haast niks over de Griekse gebruiken van de trompet, de zgn salpinx Het schijnt een echt militaristisch instrument te zijn geweest. trompetspelen was trouwens ook een Olympische sport. Ene Achian heeft daar zelfs voor zijn bijzondere talenten een erezuil gekregen.
  • De Salpinx stamt uit de tweede helft van de vijfde eeuw voor Chr. en ligt momenteel in "the Museum of fine Arts"in Boston. Dit exemplaar is met zijn 157 cm langer dan de Israelische Chazozra, bestaat uit dertien delen van elfenbeen, die door bronzen ringen op hun plaats wordt gehouden.
  • De fraai vormgegeven beker is gemaakt van  brons net als het mondstuk, dat eigenlijk meer een uitweiding van de hoofdbuis is.
  • De klank wordt beschreven als "schreiend", "schreeuwend".

 

DE BUCCINA (buisina)

De buccina was evenals de lituus een hoektrompet gemaakt van een rietstengel of van een gelijksoortig materiaal met een beker van een dierlijke hoorn.

  • De muziek van een legioen bestond uit Tubae, Cornua en Buccinae (waar grote onduidelijkheid over bestaat).
  • De Tuba gaf de aanval en terugtrekking aan, terwijl de Cornua gebruikt werden om de beweging van de  vlaggen aan te geven.
  • De laatstgenoemde was alleen bestemd voor de hoogste officieren.
  • De klank van de Romeinse instrumenten moet allesbehalve aangenaam geweest zijn. Oude geschriften beschrijven de klank van de Tuba zelfs als "angstaanjagend", "verschrikkelijk", "rauw" en "ruw".
  • Deze instrumenten moeten logischerwijs onder hoge druk bespeeld zijn. Er waren zelfs Tuba-spelers die een zgn. Capistrum om deden, om te voorkomen dat ze hun wangen opbliezen.
  • Ook in de Arena´s deden de Romeinse instrumenten hun intrede.
  • De Tuba werd samen met de Cornu en het Romeinse Waterorgel bij gladiatorgevechten ten gehore gebracht.
  • De Tuba was tevens een religieus instrument, dat bij bijvoorbeeld offerandes werd bespeeld. Daar werd jaarlijks ook nog een Trompetterfeest (Tubilustrium) bij georganiseerd.

 

  • De buccina of bucina is een gebogen blaasinstrument, dat ruim drie meter lang kon zijn. Halverwege zat er een houten lat zodat het instrument op de schouder van de speler kon steunen,
  • In de Romeinse Tijd werd hij dan ook gebruikt als begeleiding bij gladiatorenwedstrijden.
  • Met de instorting van het Romeinse Rijk ging de kunst van het buigen van de buis voor honderden jaren verloren. Voor een lange tijd waren metalen hoorns altijd recht omdat niemand meer wist hoe ze te buigen.
  • Tenslotte, rond de start van de 14de eeuw herontdekte iemand de methode van buigen van metalen buizen. Spoedig werden mensen hierdoor gefascineerd. De kunst om metalen hoorns te buigen verscheen in de meest fantastische vormen. Men maakte er een bruikbaar instrument van, zodat nog hogere natuurtonen erop gespeeld konden worden.
  • De evolutie van de buccina ging twee richtingen uit.
  • Enerzijds had men de buccina met een lange rechte smalle cilindrische buis met een aparte beker, hieruit ontwikkelde zich de trompetten en de trombones.
  • Anderzijds had de buccina een lange steeds breder wordende buis die direct in een beker overging, deze kon eveneens afgenomen worden. Hieruit werden later de hoorns ontwikkeld. Beiden werden voorzien met een ketelvormig mondstuk.
  • In de loop van de tijd werd hij steeds meer gebruikt bij de jacht en groeide dan ook uit tot jachthoorn.
  • Voor het gemak van de ruiters tijdens de jacht werd de hoorn ook steeds meer met de beker naar achteren gespeeld, hetgeen ook nu in orkesten nog steeds gebeurt. De ronde opgerolde vorm was ook erg handig voor het meenemen van het instrument, het kon namelijk over de schouder gedragen worden

ROMEINSE TUBA

  • De Romeinse tuba is een militaire signaaltrompet, niet te verwarren met de moderne tuba, welke pas in de 19e eeuw is ontstaan. De Romeinse tuba (van het Latijnse woord tubus dat buis betekent) werd geproduceerd rond 500 voor Christus. De vorm was recht, in tegenstelling tot het cornu of de buccina die net als de moderne tuba meer gebogen rond het lichaam liepen.
  • De tuba was ongeveer 120 centimeter lang en aan het eind liep deze uit in een kleine beker. Zij werd meestal gemaakt van brons met aan het begin een eenvoudig afneembaar mondstuk gemaakt van been. De oorsprong wordt toegeschreven aan de Etrusken.
  • De tuba is vergelijkbaar met de Griekse salpinx.