Ventieltechniek

De uitvinding van het ventiel werd lang niet door alle toenmalige (hof)trompettisten toegejuicht. Logisch, want nu moesten ze na het moeizaam aanleren van een min of meer juist adem-, tong- en embouchuretechniek ook nog eens de vingertechniek onder de knie krijgen. Toch is het niet erg moeilijk om ook deze discipline te leren beheersen.

Spelenderwijs leren velen eigenlijk automatisch hoe ze het best de vingers kunnen plaatsen en hoe ze de snelheid kunnen opvoeren. Er zijn echter wel degelijk veelvoorkomende problemen aangaande de vingertechniek.

  1. Een van de voornaamste is het niet gelijk geschakeld krijgen van de acties van de tong, het embouchure en de vingers. Bij een ongelijke actie van een van deze ontstaat een soort "klapperen", wat betekent dat de tong sneller aanzet dan de vingers indrukken of andersom. Dit komt meestal voor bij snelle portato passages en vooral bij tongslaggedeeltes.
  2. Een ander daarmee samenhangend probleem is het snel en vrijelijk leren bewegen van de ringvinger. Deze ringvinger is nl. in tegenstelling tot de wijs- en middelvinger aan de pink verbonden met slechts één spier. Dit heeft tot gevolg dat de vinger (zeker met de pink in het pinkringetje) minder bewegingsvrijheid heeft dan de wijs- en middelvinger, terwijl deze toch gelijktijdig en met even veel souplesse bewogen moet worden.
  3. Een derde probleem is het verkrampen van de rechterhand, wat veel voorkomt bij lange studiesessies of koud weer. Er zijn eenvoudige regels en methoden die deze problemen op kunnen lossen.

PLAATSING VAN DE HANDEN

Allereerst moet het instrument gedragen worden door de linkerhand op een ontspannen wijze.

  • De rechterhand plaats je eveneens ontspannen met de duim onder de leadpijp tegen het ventielhuis aan en de pink door het pinkringetje.
  • De rechterhand mag niet het gewicht van het instrument dragen, dat belemmert de bewegingsvrijheid van de drie vingers.
  • Ook mag er niet met de pink aan het ringetje getrokken worden (om de mondstukdruk te verhogen). Dat kun je eventueel iemand afleren door hem of haar met de pink boven of vóór het ringetje te laten spelen.
  • Er zijn veel trompettisten die met rechte en platte vingers spelen. Daarbij drukken ze het ventiel in, ter hoogte van het tweede kootje. Alhoewel dit enigszins de snelheid en souplesse beïnvloedt, hoeft dat geen bezwaar te zijn.
  • Een betere methode, en zeker voor een beginner, is het indrukken van het ventiel met de vingertoppen en met licht gebogen vingers . De vingers zijn, als ze ontspannen zijn, in een licht gebogen houding. Dit is de beste uitgangspositie.

BEWUST INDRUKKEN  VENTIEL

Om een goede coördinatie tussen de tong, embouchure en de vingers te verkrijgen moet een leerling zich bewust worden wanneer en waarom hij het ventiel indrukt. Je moet gewoon weten wat je doet en dat dan ook vol overgave doen. Ferm indrukken maar toch ontspannen blijven.

  • Het zgn. hameren op de ventielen is een overdreven versie van deze handelswijze maar kan de timing wel degelijk bevorderen. Het is vanwege het extreme karakter een studiemethode en moet ook als zodanig benaderd worden.
  • Wanneer een leerling een reeks noten achtereenvolgens en met een gelijke tijdsduur op een goede manier kan uitvoeren, dan is de vingertechniek in orde. Als het geluid hapert en de tonen zijn ongelijk van lengte, dan is er wat mis.
  • De beste methode om aan de vingertechniek te werken is het langzaam uitvoeren van toonladders, arpeggio's, "licks" e.d. waarbij je let op het begin en het eind van de toon, het geluid en het bewust indrukken van de ventielen (desnoods hameren).
  • Alleen als het in een langzaam tempo op een correcte wijze uitgevoerd kan worden, mag het tempo opgevoerd worden.

DROOG OEFENEN

  • Je kan ook "droog" oefenen, d.w.z. zonder op het instrument te spelen. Dit kun je doen door bijv. het instrument (mondstuk) op de kin te plaatsen en de noten in je hoofd hardop te zingen terwijl je de grepencombinatie uitvoert. Om de ringvingeractie beter gelijk te schakelen met die van de wijs- en middelvinger, maar ook om technische oefeningen te leren beheersen, kun je de hand met de vingertoppen op de tafel plaatsen en de verschillende grepen uitvoeren. Hierbij mag je de duim en pink niet verplaatsen en moeten de vingers even hoog geheven worden.
  • Een andere bekende methode is die waarbij je de ventielen een beetje los draait. Dan hoor je bij het indrukken een klik-geluid en kun je beter controleren of je de verschillende combinatie van grepen al dan niet gelijktijdig uitvoert. Over het algemeen kun je echter zeggen dat een goede vingertechniek alleen tot stand kan komen als er veel en geconcentreerd aan gewerkt wordt. Als bepaalde passages niet lukken, moet je het in een langzamer tempo proberen en pas daarna het tempo opvoeren. Als hierbij de hand verkrampt, stop dan en neem een pauze.  

Maak jouw eigen website met JouwWeb