3. Mondstukplaatsing

3. Het mondstuk op de lippen

De ideale plaats voor het mondstuk is half op de bovenlip en half op de onderlip en in het midden van de mond. Hierdoor komt de luchtstroom ongehindert in een rechte baan en worden de inspanningen van de gezichtsspieren evenredig verdeeld. Het resultaat is een soepel spel en een groot uithoudingsvermogen. Er zijn echter veel mensen die in verticaal opzicht op een andere plek van de mond spelen, dit is dan meestal veroorzaakt door de stand van de tanden of bijvoorbeeld een verdikking of een andere afwijking van de lip. Dit hoeft geen enkel probleem te zijn, als het goed blijft klinken dan is het vaak wel in orde. Wanner het echter gebeurt zonder een aanwijsbare fysieke reden dan kan het beter zijn om, onder leiding van een goed docent, het embouchure 'om te zetten'. Dit houdt in dat je het mondstuk gaat verplaatsen naar een voor jou ideale plaats. Als de persoon in kwestie al lang speelt op zijn oude plekje dan kan dit, aangezien het hele te gebruiken spierveld ook mee verhuist, een lang en moeizaam proces zijn. Mits het onder een goede leiding gebeurt wegen de, aan het begin van dit hoofdstuk genoemde, voordelen op tegen de tijd, ergenis en energie die het omzetten van een embouchure vergen.

 

                           Een idee is het om je mondstuk los tussen duim en wijsvinger te nemen.

                           Houdt het mondstuk rechtop alsof het een borrelglaasje is.

                           Zet het "glaasje" aan je lippen of je van een vol borrelglaasje wil nippen

                           Kantel daarna het mondstuk

 

Een veel voorkomend probleem m.b.t. de plaatsing van het mondstuk is het zogenaamde insnijden. Hierbij wordt het mondstuk scheef op de mond gezet (dit kan zowel verticaal als horizontaal) waardoor het spierweefsel op een onevenredige wijze tegen het gebit gedrukt wordt. Hierdoor kunnen de afvalstoffen (die bij spiergebruik ontstaan) niet worden afgevoerd. Alle souplesse verdwijnt en de lip word stijf, dik en rood. Het is zaak om het mondstuk met een gelijkmatige drukverdeling, het liefst in het centrum van de mond, te plaatsen, in een hoek van ongeveer 90 graden ten opzichte van je hoofd.

Veel trompettisten hebben de neiging om, als een soort kunstgreep, het mondstuk in zijn geheel te hard tegen de mond te drukken. Bij een te hoge mondstuk-druk functioneren de spieren in de mondstreek niet meer, er ontstaat dan insnijding en het embouchure raakt vermoeid. Een ieder die trompet speelt moet er naar streven zo min mogelijk druk uit te oefenen op de lippen. Het zogenaamde non-pressure systeem gaat uit van een optimaal samengaan van de spieren rond de mond en de ademsteun, waardoor de mondstuk-druk geminimaliseerd wordt.