de aanzet of articulatie

Het aanzetten van een toon doe je met de tong en wel met de beweging die de tong maakt als je TU of TA uitspreekt. Het puntje van de tong bevindt zich dan achter de bovenste voortanden en hij trekt zich terug naar onder en een beetje naar achter en eindigt onderin de mond. Bij de uitspraak TU eindigt de tong bovendien in een V-vorm, waardoor de luchtstroom uitstekend geprojecteerd wordt. De aanzet zelf is feitelijk het maken van compressie en het loslaten daarvan. Hierbij moet de tong wel door zijn spieren gecontroleerd worden maar hij mag absoluut niet gespannen zijn.  

  • Voor het beëindigen van een toon moet de tong niet gebruikt worden. Doe je dat wel, dan ontstaat er een soort UUT-klank, die te abrupt en niet gewenst is. Als je een toon wilt laten ophouden, moet je gewoon ophouden met blazen en goed je oren gebruiken.
  • Veel mensen maken gebruik van een DU- of DA-aanzet.        Hierbij   maak je meer gebruik van (het tragere) middelste      gedeelte van de tong. De beweging wordt iets trager en de    toon klinkt iets langer door (portato). De aanzetten worden    breed en heavy.
  • Een goede oefening om een "snelle tong" te ontwikkelen is de volgende: Speel eerste met de metronoom op 80 een serie van achtste noten op een toon uit het middenregister. Dit is om het correcte staccato gevoel op te wekken. Let op, de aanzet moet hard en scherp klinken en rotsvast in de tijd zitten. Na verloop van tijd zal je bij deze oefening de neiging krijgen om DA i.p.v. TA-aanzetten te spelen. Dit moet worden voorkomen.
  1.  Neem een toonladder uit het middenregister en speel deze van boven naar beneden in een adem door, met twee (achtste) aanzetten per toon.
  2.  Als je beneden aangekomen bent neem je snel één keer adem en speel je de toonladder weer met twee aanzetten per toon omhoog. Dit kun je herhalen met drie aan-zetten per toon (triolen) en daarna met vier aanzetten (zestienden). Daarna zestiende triolen en als finale tweeëndertig-ste aanzetten.

Steeds de toonladder van boven naar beneden spelen in één adem, daarna lucht innemen en weer omhoog. Het is de bedoeling dat de staccato TA-aanzet steeds gelijk blijft.

Na verloop van tijd zal het vermoeid aanvoelen. Dit is omdat je bij het correct uitvoeren van de oefening een groep spieren traint, die normaal gesproken niet zo extreem in actie is. Probeer bij aanvang van deze oefening een natuurlijk staccato te spelen. Het moet ontspannen en natuurgetrouw klinken en aanvoelen. Als je direct bij aanvang verkrampt heeft de oefening weinig zin.

 

  •  Bij het spelen van een reeks staccato tonen is het onmogelijk om alle tonen te stoppen met behulp van het middenrif. Het ontspanningsproces duurt immers te lang. Je moet ze stoppen met de tong. Deze tong functioneert als een interruptor van de luchtstroom. De beweging die de tong hierbij maakt is gelijk aan die van de enkele aanzet. Maar wordt alleen veel sneller uitgevoerd. Het is ook de bedoeling dat de tong, om de snelheid op te kunnen voeren, een zo klein mogelijke beweging maakt bij het stoppen en doorlaten van de lucht. Belangrijk is dat de luchtstroom constant is. Als dat het geval is zal er bij het snel bewegen van de tong (TATATA) een mooie reeks krachtige en volle staccato-tonen ontstaan. Pas echter op, want vaak verkrampt het embouchure en/of het keelgebied tijdens de intensieve actie van de tong.Een staccato, hoe snel of moeilijk ook, moet te allen tijde met een relatief ontspannen instelling gebeuren. Laat de luchtstroom het werk maar doen, want dat is een onuitputtelijke krachtbron.

 

  • In de uitvoeringspraktijk kent het staccato drie verschijningsvormen.
  1. Het staccatissimo is een hele korte, droge en prikkende aanzet en wordt meestal voorgeschreven als de componist een bepaald effect voor ogen heeft. Het staccato is de normale korte aanzet en daarnaast kennen we nog het al besproken
  2. portato met zijn brede DA- of DU-aanzet. Wanneer het tempo van aanzetten dermate hoog wordt dat het ondoenlijk is om ze met de normale aanzetprocedure fatsoenlijk uit te voeren, kan je de tongslag toe gaan passen.
  3. De tongslag is een tongtechiek die vooral veel toegepast wordt in de klassieke muziek. Voor een jazz-muzikant is het echter wel degelijk van belang om deze discipline onder de knie te krijgen. Het hoort immers bij het trompetspelen als een eend in de vijver. Bovendien kan het bijdragen aan het verkrijgen van een beter inzicht in het functioneren van de tong, de keel en de mondholte.

Maak jouw eigen website met JouwWeb