SAXHOORN 

De Saxhoorns zijn een familie van koperen blaasinstrumenten met ventielen, een conische boring en een diep komvormig mondstuk. Het geluid heeft een karakteristiek zacht en rond karakter bij de bugel en de bas, en een meer scherper geluid bij de Althoorn en de Bariton

    De saxhoornfamilie

    • De saxhoorns vormen een familie van zeven instrumenten (hoewel er tot tien verschillende maten lijken te hebben bestaan). De saxhoorns waren oorspronkelijk bedoeld voor het gebruik in blaasorkesten en zijn gestemd in Es of Bes, net als de saxofoongroep. Er was ook een soortgelijke familie van saxhoorns gebouwd voor het gebruik in symfonieorkesten gestemd in F en C, maar deze lijkt te zijn verdwenen.
    • Er is veel verwarring over de naamgeving van de saxhoorns in diverse talen. Dit kwam vooral door de discussie of de saxhoornfamilie wel echt nieuw was, of meer een verdere ontwikkeling van de kornet- en tuba-families. De saxhoorn wordt ook geregeld verward met de flügelhorn, een Engels instrument met een andere bouw, dat qua klank tussen de Europese bugel en kornet zit.
    • Saxhoorns werden ontwikkeld in jaren dertig van de 19e eeuw. De saxhoornfamilie werd in 1845 in Parijs gepatenteerd door Adolphe Sax (tevens uitvinder van de saxofoonfamilie). Sax' claim dat hij de uitvinder was van de saxhoorns werd tijdens zijn leven aangevochten door andere bouwers van koperen blaasinstrumenten, hetgeen leidde tot diverse rechtszaken. Tot halverwege de jaren vijftig bleef hij experimenteren met de ventielen van het instrument. Zo ontwikkelde hij een trombone met 6 onafhankelijke ventielen, omdat het op straat lopen met een schuiftrombone vaak moeilijk was. Op deze manier ontstonden de 7 posities van een schuiftrombone ook op een ventieltrombone. Deze trombone wordt ook wel "Saxtrombone" genoemd.

    De saxhoorn was het meestgebruikte koperen blaasinstrument in blaasorkesten tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog. De variant met de beker die over de schouder lag werd het meest gebruikt, zodat achteropkomende troepen de muziek konden horen.

    DE BUGEL OF FLUGELHORN 

    • is een koperen blaasinstrument dat een belangrijk instrument is in fanfare-orkesten. Het is gestemd in Bes of Es (sporadisch ook wel C) met drie ventielen. De hele lengte van het klankbuis is bij een bugel in Bes 130 cm en bij een bugel in Es 98 cm.
    • De vorm van de bugel is geheel conisch voorbij het ventielhuis en met ruimere bochten dan de trompet, waardoor de bugel een veel zachtere, warmere en rondere klank heeft. De bugel is uitgevonden door Adolphe Sax, die ook de saxofoon ontwierp. Adolphe Sax wilde namelijk een instrument hebben dat op een trompet leek, maar een zachtere en warmere klank had.
    • De bugel heet in het Frans bugle maar in het Engels flugelhorn en moet niet verward worden met de Engelse bugle, wat een natuurbugel is, een bugel zonder ventielen. De Es- en Bes-bugels zijn transponerende instrumenten.
    • De bugel heeft binnen de brass band een bijzondere status. In een brass band is maar één bugel.

    Toonvorming

    • Zoals bij alle koperen blaasinstrumenten vindt de toonvorming bij de bugel plaats doordat de tegen het ketelvormig mondstuk aangespannen lippen bij aanblazen in trilling worden gebracht en zo de luchtkolom in het instrument in beweging brengen. Bij een juiste lipspanning kan een van de ongeveer zeven natuurtonen worden gespeeld. Door met een of meer ventielen de lengte van de hoofdbuis te verlengen, kunnen de gaten tussen elk van deze boventonen chromatisch dalend worden opgevuld. Het eerste, tweede en derde ventiel geven respectievelijk een hele, een halve en een anderhalve toon verlaging van de dichtstbijzijnde boventoon. De klankbeker versterkt de voortgebrachte toon.

    Omdat niet alle tonen met behulp van de ventielen zuiver te treffen zijn, is bij veel bugels op de derde (en soms ook de eerste) ventielbuis een trigger geplaatst, die een variabele extra verlenging geeft om de toon zuiver te krijgen. Er bestaan ook bugels die, in plaats van het derde ventiel met een trigger, een vierde ventiel hebben. Dit is een kwartventiel. Hierdoor is een trigger overbodig en is het bereik in de laagte twee maal een kwart octaaf groter. De toonomvang wordt dan van Bes (contra-bes) tot de bes uit het tweegestreept-octaaf, zonder onderbrekingen.

    • Net als bij oudere pistons (cornetten) en bijvoorbeeld de Es-cornet is de bugel nog voor het ventielhuis voorzien van een stembuis om stemmen mogelijk te maken. Deze plaats zorgt ervoor dat het conische verloop van de bugel zo min mogelijk wordt verstoord. Bij moderne cornetten en trompetten zit deze stempomp pas verderop in het instrument, in de eerste bocht na het ventielhuis.
    • De bugel stamt af van de middeleeuwse stierhoorn. Hieruit ontwikkelde zich eerst de signaalhoorns en nazaten, bijv. de klephoorn en de ophicleïde. De serpent werd bespeeld met een gesneden ketelmondstuk en had zes vingergaten. Het is een voorganger van de bugel. 
    • In plaats van gaten kwamen hier na verloop van tijd kleppen voor in de plaats. Rond 1820 werd aan de Fransman Halary patent verleend op een serie metalen instrumenten met kleppen: de klephoorns. De bas van deze serie was de ophicleide. Ook in Engeland werden de klephoorns snel populair en werden ook door veel vroege brassbands (begin/midden 19e eeuw) gebruikt. 

     


    De sopraanversie kennen wij nu als de bugel, verder zijn er nog

    de kleine bugel ,

    de althoorn,

    de tenortuba of bariton,

    de bastuba en

    de contrabastuba.

     

    • De bugel is dus niet ontwikkeld vanuit bestaande instrumenten, maar is in de 19e eeuw als nieuw instrument uitgevonden. Het kan natuurlijk moeilijk anders dan dat daarbij ook gebruik is gemaakt van de aanwezige kennis van andere instrumenten zoals klephoorns.
    • Omstreeks 1830 werd de bugel met ventielen gebouwd. De bugel kwam tussen 1820 en 1830 voor het eerst voor in Oostenrijk. De halfronde bugel, één van de verschillende Europese signaalhoorns, werd rond 1800 overgenomen door Duitse en Engelse infanterie-eenheden. 
    • Kort daarna werd de opgerolde vorm overal gebruikelijk. In de 19e eeuw werden verschillende afleidingen van de bugel ontwikkeld. De Kent-bugel was het eerste koperinstrument met een volledige toonladder als toonbereik door de aanwezigheid van sleutels die de vingergaten controleerden. Dit instrument was erg geliefd in orkesten totdat de bugel werd verstoten van z'n positie door de cornet.

     

    Evenals de trompet beschikt de bugel over een ketelvormig mondstuk maar met een zeer diepe cup.

    • Tegenwoordig komen meestal Bb-bugels voor maar eveneens de Eb-versie wordt gebruikt.
    • De es-bugel wordt in veel mindere mate gebruikt dan de bes bugel: door de conische bouw van het instrument in vergelijking met de korte lengte is de zuiverheid bij de es-bugel namelijk een groot probleem.

    FLUMPET

    • Een instrument dat qua klank ergens tussen de bugel en de trompet in zit is de flumpet Deze benaming is een samentrekking van de Engelse woorden flugelhorn en trumpet.

     


    DE ALTHOORN

    • DE ALTHOORN is een kleine tuba. De klank van de saxhoorn is weker en ronder dan die van de trompet. Daarom worden de saxhoorns wel het zachte koper genoemd, in tegenstelling tot het scherpe koper waartoe de trompet en de trombone gerekend worden.
    • De saxhoorns hebben een conische boring (de buis loopt van smal naar wijd) en een ketelvormig mondstuk.

     

    EUPHONIUM

    • Een euphonium is een wat zwaardere uitvoering van de bariton. Qua vorm is het verschil dat de buis van de bariton cilindrisch is en pas bij de beker uitloopt, bij het euphonium wordt de buis van het begin al steeds wijder. Het euphonium heeft een diep en rond geluid.
    •  Het echte verschil is dat het euphonium wijder gebouwd is dan de bariton. De buis van de bariton is cilindrisch en de buis van het euphonium conisch. 

    DE BARITON

    • De bariton heeft een helder en scherp geluid dat een beetje in de richting gaat van de trombone en de trompet.
    • Baritons/euphoniums kunnen zowel een beker omhoog als naar voren gericht hebben. Vooral in marcherende muziekkorpsen komen baritons/euphoniums voor met de beker naar voren gericht.
    • In de 2e helft van de 19e eeuw en de eerste helft van de 20e eeuw kwam het euphonium met dubbele beker voor, doorgaans een grote en een kleine beker (plaatje rechts). Het was de bedoeling dat het instrument kon klinken als euphonium of een trombone. Dat is nooit echt gelukt, het instrument klonk meer als een euphonium of een bariton. De speler kon d.m.v. een speciaal ventiel van beker wisselen.
    • Adolphe Sax heeft behalve de saxofoons en saxhoorns nog andere instrumenten uitgevonden: de saxtuba en saxtromba. Deze instrumenten waren eigenlijk saxhoorns maar ze waren meer cilindrisch gebouwd en de buis was wat nauwer. De toon leek meer op dat van de trompet en trombone. Ze hebben maar kort bestaan.
    • Een instrument dat veel op een saxhoorn lijkt is de flicorno. Toch is het er geen familie van. Het instrument komt uit Italië en is in de tweede helft van de 19 eeuw ontstaan.

    Euphonium met dubbele beker

    1837

    Flicorno

    Saxtromba